Search
Close this search box.

Het verhaal van Maartje: In dialoog met getraumatiseerde delen.

Een voorbeeld van integratie van Voice Dialogue in een psychotherapeutische behandelingun oorsprong en ontwikkeling

Door Henriette Deckers-Posthumus Meyjes, GZ-psycholoog en Voice Dialogue-therapeut

Inleiding

Dit artikel is geschreven voor collega-therapeuten die net als ik kort- en langer durende therapie geven en niet volgens een protocol werken, maar doen wat nodig en helpend is in de situatie.  In dit artikel beschrijf ik een therapeutisch proces waarbij ik met name de methodiek ‘voice dialogue’ heb ingezet in combinatie met andere technieken. Bij ernstig getraumatiseerde personen vindt veelvuldig dissociatie of afsplitsing plaats. Met behulp van deze methodiek is het mogelijk om dit voor de cliënt hanteerbaar te maken. Ik heb er voor gekozen om door middel van een beschrijving hoe dit kan verlopen aan u duidelijk te maken hoe dit kan werken.

Om te beginnen een korte uitleg van de methodiek. Daarna volgt het verhaal van Maartje.

Wat is Voice Dialogue?

Voice Dialogue is een manier van werken, oorspronkelijk ontwikkeld door Hal en Sidra Stone, die gebaseerd is op de ‘Psychology of Selves’[1].

Uitgangspunt is dat ieder mens zich in talloze verschillende sub-persoonlijkheden kan manifesteren en afhankelijk van de situatie waar hij of zij zich in bevindt een bepaald deel van zijn of haar persoonlijkheid naar voren laat komen. Dit gaat veelal onbewust. In de methodiek Voice Dialogue wordt mensen geleerd met de belangrijkste delen in gesprek te gaan en de informatie die de delen in zich hebben te gebruiken.

Er wordt binnen de Psychology of Selves (achterliggende theorie) gesproken van ‘primaire delen’ (primary selves). Dit zijn delen van een persoonlijkheid die heel vaak ingezet worden. Iemand kan bij voorbeeld een ‘doorzetter’ in zich hebben, of een ‘moeder’. Een deel wat nagenoeg iedereen heeft is een criticus, die actief wordt op momenten dat hij of zij ‘bang’ is dat de persoon iets onhandig of verkeerd doet. Dit deel is druk in de weer om de kwetsbare delen (kind-delen) die iedereen heeft te beschermen. Dit zijn juist de delen die veel informatie kunnen geven aan de persoon. In een begeleiding of therapie help je mensen om vanuit de ‘bewuste ego-positie’ (ook wel midden-positie genoemd) waar te nemen welk deel reageert op de situatie, de emotie. Daarnaast heeft ieder mens delen die hij of zij liever niet zou willen hebben. Deze worden ‘verstoten delen’ genoemd. Denk aan ‘driftkop’, ‘verlegen meisje’. Uiteraard is het ook inzicht gevend om met deze delen in contact te komen en ze te leren kennen, zodat je ze kunt opmerken, de informatie die de delen je kunnen geven kunt gebruiken en er minder door overspoeld hoeft te worden.

Een ander veelvuldig gebruikt en belangrijk mechanisme binnen de Voice Dialogue is bindingspatronen. Er is een continu proces van actie-reactie tussen mensen. Het patroon wat zo tussen mensen ontstaat wordt bindingspatroon genoemd. Hierbij is het essentieel om te beseffen dat er in ieder actie-reactie-moment permanent gezocht wordt naar balans. Iedere keer als de ene persoon zich bij voorbeeld groot maakt, voelt de andere persoon zich klein en reageert vervolgens binnen een fractie van een seconde door zich op zijn of haar manier weer groot te maken, waarop de ander zich weer een momentje klein voelt (binnen de voice dialogue wordt gesproken van de ouder-positie en de kind-positie).

Als een man bij voorbeeld een vrouw een kopje thee aanbiedt en zij op stevige toon de thee weigert, zal hij door haar toon en stelligheid zich klein kunnen voelen en in reactie daarop direct verwijtend reageren, zodat hij zich weer ‘groot’ voelt.

Gekoppeld aan het besef van continu zoeken naar balans tussen mensen is het gegeven dat alles een tegenpool (polariteit) heeft in de mens. Dus in ieder wezen wordt ook per definitie non-stop naar evenwicht, naar balans gezocht. Hierdoor is midden-positie, de positie van het bewuste ego, ook steeds bewegend en veranderend. Er vindt permanent herintegratie plaats op basis van de informatie die van de delen binnenkomt (meestal via het lichaam).

Kenmerkend voor de voice-dialogue is de manier waarop de coach of therapeut in gesprek gaat met de verschillende delen. Er wordt ingetuned op de energie van de delen (resonantie) zodat die zo volledig mogelijk naar voren kunnen komen. Op het moment dat een deel zich helemaal aanwezig voelt, vindt regelmatig een moment van omslag naar de tegenpool van dit deel plaats. Als een deel zich helemaal gezien en erkend voelt, kan een oude blokkade worden opgeheven en is er ruimte voor transformatie, voor verandering in de manier waarop je tegen je zelf, of tegen bepaalde ervaringen in je leven aankijkt.

Aan het einde van een sessie is het de gewoonte om een persoon te vragen letterlijk afstand te nemen van wat er zich heeft afgespeeld om zo nog meer overzicht te krijgen over het proces. De positie die je dan inneemt wordt gewaar-zijn genoemd omdat je je van hieruit niet alleen gewaar bent van wat er zich in jou afspeelt, maar ook een connectie kunt voelen met al het andere wat er om je heen is.

Het verhaal van Maartje

Ik mag van Maartje aan u haar verhaal vertellen. Sterker nog: we doen het samen! Maartje heeft tijdens het veranderproces waarin ik haar heb begeleid zelf veel geschreven. Zij kan loepzuiver verwoorden hoe de verschillende delen in haar reageren na een sessie en heeft ’s nachts ook terugkerende dromen die ons belangrijke informatie geven over de reactie van haar onbewuste op hoe het gaat. We beschrijven stukjes van een therapie-proces van ruim een jaar om te illustreren hoe we voice-dialogue combineren met andere therapeutische methodes.

Maartje (38) is in deze intensieve zoektocht als ‘co-therapeut’ oftewel, als ‘klant’ betrokken, wat de meest effectieve manier van werken is in een therapeutische relatie[2].

Maartje meldde zich een dik jaar geleden opnieuw bij mij aan. Zij was drie jaar geleden ook een periode in therapie geweest in onze praktijk en stuurde mij bij de aanmelding de volgende mail:

 

Dag lieve Henriette,

Gisterenavond had ik een mooi gesprek met mijn beste vriendin over hoe we steeds weer leren, ons ontwikkelen en hoe sommige dingen toch gewoon hetzelfde blijven.

Ik vertelde haar over het verdriet wat ik voel, wat ik altijd voel. Soms is het groot, soms klein, nooit is het weg. Als ik het niet voel, komt dit doordat ik niet echt aan het voelen ben. Vaak gaat het samen met allerlei ander gevoel, waardoor ik me bijvoorbeeld verdrietig maar ook vrolijk kan voelen. Gelukkig maar. In de ochtend voel ik het verdriet het sterkst. Er zijn de afgelopen jaren weinig momenten geweest waarop ik niet wakker ben geworden met dat drukkende, verdrietige gevoel. Soms vraag ik me af of het ooit anders gaat zijn. Meestal probeer ik het te accepteren, maar als ik heel eerlijk ben, zou ik het liefst willen dat het anders was. Gewoon een keer in de maand met een ander gevoel wakker worden, dat zou mooi zijn.

Ze vroeg me of ik iemand ken die dit gevoel zou begrijpen, omdat het me niet lukt het gevoel zo in woorden te vangen dat het klopt met hoe het voelt. Ik dacht aan jou en dat vertelde ik haar. Je hebt me ooit gezegd dat ik niet zo sterk zou willen dat de ander iets zou begrijpen, als ik het zelf heb geaccepteerd. En dat klopt voor alles wat ik tot nu toe heb geaccepteerd. Dus waarschijnlijk moet ik dit verdriet gewoon elke dag opnieuw een plekje gunnen en in plaats van gedogen, echt accepteren. Misschien dat ik dit accepteren ooit ga doen, ik zou het fijn vinden.

Een paar weken geleden heeft mijn vriend een einde gemaakt aan onze relatie. Voor de eerste keer in mijn leven heb ik een relatie gehad die niet door mij is beëindigd :-). Dat dit bijzonder is, hoef ik je niet uit te leggen. Ik had moeite met de lichamelijke intimiteit in onze relatie, vooral omdat ik dan veel last had van flashbacks en ik niet kon slapen als we samen waren. Het gevoel van walging was er zo vaak. Wat het verschil maakte met voorgaande relaties, is dat ik het gevoel had dat ik er mee kon dealen. Ik voelde waar mijn grens lag, zonder dat ik de behoefte had om daar overheen te gaan, of boos werd op mezelf. Ik was tevreden met de stapjes die ik hierin de afgelopen jaren gemaakt heb. Het was (en is nog steeds) voor mij oké en dat gevoel is zo fijn, krachtig. Het is geen lijdzaam ‘oké’ maar een accepterend ‘oké’ en dat maakt een wereld van verschil.

Tegelijkertijd is het confronterend om te ervaren dat ik mezelf er goed bij kan voelen, maar dat dit niet geldt voor mijn (inmiddels ex) vriend. Ik begrijp hem hierin, maar voel niet langer de drang om dit stukje van mij te veranderen. Voor mij voelt het goed zoals het nu is. Prachtig en ook verdrietig, omdat ik weet dat voor veel mensen een relatie met voornamelijk emotionele verbinding niet als een relatie voelt. En daarmee de kans dat ik op ‘mijn’ manier met iemand kan leven, klein is.

Dus als je het leuk vindt om hierop te reageren, dan graag. Maar voel je niet verplicht, dat zou ik zonde vinden!

Heel veel groeten,

Maartje

 

Maartje en ik kennen elkaar goed. Zij heeft vier jaar eerder een intensief therapeutisch traject bij mij en een collega gevolgd. Aanleiding destijds waren ernstige nachtmerries, nauwelijks slapen en dientengevolge uitputting, geen eetlust en het niet durven aangaan van een seksuele relatie. We hebben met oplossingsgerichte cognitieve therapie, emdr, focusing[3], Heart Assisted Therapy[4] en systemisch werk de onderliggende trauma’s behoedzaam blootgelegd en verwerkt. Ook heeft zij een mindfulnesstraining bij mij gevolgd.

Er is sprake van een moeder die haar weinig liefde en warmte heeft kunnen geven. Een oudere zus met psychiatrische problemen waar veel aandacht naar toeging en waar zij veel verantwoordelijkheid voor genomen en gevoeld heeft. Seksueel misbruik gedurende een aantal jaren in de lagere schoolleeftijd door de muziekleraar. Seksueel misbruik en overheersend gedrag door een ouder meisje in haar klas van haar 13e tot haar 16e.

Maartje heeft een vader, die vriendelijk en bescheiden aanwezig is geweest in haar jeugd en een oudere broer waarmee zij een goed contact heeft. Zij werkt als lerares met moeilijk opvoedbare adolescenten. Zij kan zich uitstekend verplaatsen in deze jongeren. Zij doet haar werk graag en goed. Zij woont alleen en loopt graag en zeer vaak hard. Zij heeft dan ook een mager, wat jongensachtig postuur. Zij heeft een aantal goede vriendinnen.

De eerste indruk is die van een vriendelijke, vrolijke jonge vrouw.

In het gesprek wat volgt op bovenstaande mail wordt duidelijk dat Maartje moeizaam slaapt en eet. Zij heeft weer veel, afschuwelijke dromen.

Ik confronteer haar met het feit dat zij aan het dissociëren is. Zij sluit het voelen af. Zij voelt geen honger, geen dorst, moet zichzelf dwingen tot eten en drinken. Dit had zij zich niet gerealiseerd. Ik geef uitleg over deze stressrespons, die zij uit haar werk goed kent, maar bij zichzelf niet heeft herkend. In termen van de Vocie Dialogue  kun je zeggen dat zij regelmatig in een deel van zichzelf (een primary self) schiet waarin zij zich zodanig klein voelt dat het te veel is voor haar systeem; ze bevriest.

In mijn droom staat er een figuur achter mij. Die trekt de huid van mijn lijf. Ik kan niks doen. Ik vind dit gek genoeg eigenlijk niet zo erg, dat huid afstropen.

Deze terugkerende droom achtervolgt haar. Zij durft niet meer te slapen, omdat zij niet uit de droom kan komen als zij er inzit. Zij lost dit op door op een yogamatje in een andere kamer te gaan slapen. Door de hardheid van de vloer slaapt zij minder diep en is het hanteerbaar.

We zoeken met Voice Dialogue naar de betekenis van haar droom.

Als we in gesprek gaan met de figuur achter haar en hem (kennelijk mannelijk deel van haar) vragen hoe hij Maartje helpt, wordt duidelijk dat dit deel haar wil beschermen. Als zij geen huid heeft, hoeft zij niet te voelen, is de logica van dit deel. Ik toon in de dialoog met dit deel respect voor het feit dat deze ‘beschermer’ zo hard voor Maartje bezig is en suggereer dat het ook helpend is om huid te hebben, om jezelf te beschermen. Alles daaronder is wel heel open zonder huid. We bespreken of er misschien ook een andere manier is om veiligheid te vinden en hoe we informatie van haar lichaam kunnen gebruiken om antwoord op deze vraag te krijgen.

Na deze sessie heeft Maartje deze droom niet meer gehad. Een voorbeeld van het effect van echte aandacht geven aan een verstoten deel dat bedreigend lijkt maar ook een beschermende functie blijkt te hebben.

We werken een aantal sessies aan het op een veilige manier bewust worden van haar lichaam. Hiervoor zijn flinke onderhandelingen nodig met de ‘beschermer’ die overal ‘tegen’ is. Het effect hiervan is dat Maartje blokkeert; de ‘beschermer’ neemt ‘de regie’ over en ik kan geen contact meer met Maartje krijgen. We vragen de ‘beschermer’, nadat zij wederom veel waardering en erkenning heeft gekregen, vriendelijk om aan de andere kant van de (grote) vijver voor de praktijkruimte te gaan zitten, zodat ze ons van daaruit kan zien, terwijl wij verkennen wat er nodig is. Dat geeft ruimte. In deze setting wordt het mogelijk om enkele overtuigingen (‘wetten’) aangaande erotische gevoelens te nuanceren.

Je hebt gisteren iets gezegd wat het oorlog-tegen-alles-wat-met-seks-te-maken-heeft-deel van mij heeft doen verstommen. In plaats van uiteenlopende weerstand reacties mag ik nu dingen vertellen, uitleggen, zonder dat daar een heel heftige tegenreactie op komt. Dit deel van mij is het niet eens met me, maar het hoort nu wel wat ik zeg.

 Dat wat je vertelde, over het verschil tussen overweldigende seks en liefdevolle aanraking, ik geloof dat ik gisteren pas voor het eerst begreep wat je bedoelde. Ik bedoel, ik wist dat wel al, met mijn hoofd, maar gisteren snapte ik het ook echt.

Liefdevolle seks, daar heb ik helemaal geen ervaring mee. Die andere variant ken ik wel. Zo sterk dat ik daar niets meer mee te maken wil hebben[5].

Nu is er een heel klein beetje ruimte ontstaan waarin het geloof dat er wel liefdevolle seks bestaat, mag groeien. Onder 1000 miljoen voorwaarden uiteraard, maar dat maakt even niet uit.

Het idee alleen al is verbazingwekkend.

Met dit gegeven van liefdevolle aanraking werken we verder aan de verkenning.

Maartje heeft last van trillende benen wat ze enkel kan doen stoppen door te rennen. Ook ’s nachts trillen haar benen zodanig dat zij er veel wakker van is. Zij is erg moe.

Het valt mij op dat Maartje haar voeten niet plat op de grond zet. Zodra zij dit doet gaan haar benen heftig trillen. Zij kan dit alleen tegenhouden door haar botten aan te raken. Het wordt duidelijk dat er met name in haar rechterbeen een angst voor ‘zacht’ zit. Daarom wil zij niet met de onderkant van haar been de zitting van de bank voelen.

We doen bilaterale stimulatie[6] tot Maartje met haar voeten op de grond en haar benen op de bank kan zitten.

Vervolgens gaan we in gesprek met haar benen.[7] Die zijn het helemaal niet eens met al dat aanraak-gedoe waar we mee bezig zijn. Er zit schrik in haar benen. Ik vraag haar benen of het ‘oude schrik’ of ‘nieuwe schrik’ is. Het is oude schrik. Het is de aanraking op haar been door het meisje dat haar jarenlang heeft misbruikt. Als Maartje naar haar been kijkt ziet zij haar grijnzende gezicht. Zij realiseert zich dat dit beeld er ‘altijd’ tussen zit als zij haar been aanraakt of voelt.

Het lukt Maartje om met haar hoofd en haar lijf bij deze schrik te blijven, lang genoeg om het met bilaterale stimulatie te desensitiseren. Het installeren van een positieve overtuiging (‘ik kan het aan’ in plaats van ‘Ik ben machteloos’) kan het lijf-deel (‘de grote beschermer’ noemen wij die) niet vatten. Het idee dat aanraking niet gevaarlijk is, niet vies hoeft te zijn, is veel te risicovol. Wel zijn na deze sessie de trillende benen tot rust gekomen en slaapt Maartje weer goed door ’s nachts.

Ik vertel Maartje stellig dat ik het meisje wat haar jarenlang heeft misbruikt nooit in therapie zou nemen, omdat ik geen zin heb begrip voor haar op te brengen en ik haar een ‘rotkind’ vind. Hierdoor realiseert Maartje zich dat ze sommige mensen onaardig mag vinden. Ze schrapt de ‘regel’ dat alle mensen iets goeds in zich hebben en dat zij daar altijd naar moet blijven zoeken. Een essentieel besef. Er vindt een ‘grondwetswijziging’ plaats zoals wij dit noemen.

Dit is ook een voorbeeld van een positief bindingspatroon tussen haar en mij. Ik fungeer als voorbeeld hoe je iets kunt ervaren, toon een deel van mij dat een niet-perfecte therapeut durft te zijn.

Ik droom dat ik voor de klas sta. Alle leerlingen zijn er en ook een heel lastige meid. Ze luistert niet en doet erg vervelend. Ik zeg haar dat ze moet vertrekken, iets wat ik in werkelijkheid nooit hoef te doen. Ze luistert niet en blijft vervelend doen.

Dan schop ik haar de klas uit.

Als ik wakker word, voel ik me enorm verdrietig.

De volgende nacht droomt zij dezelfde droom weer en wederom wordt zij heel verdrietig wakker.

In de sessie daarna verkennen we wie in haar dit lastige meisje de klas uit wil schoppen en laten het lastige meisje en het deel wat hier genoeg van heeft aan het woord. Dit maakt dat verdriet naar boven komt.

Zij heeft verdriet om wat Maartje zichzelf heeft aangedaan door haar hele leven ten koste van zichzelf het goede in anderen te hebben moeten zien.

Het voelde zo bevrijdend om de meid te klas uit te schoppen en zich daar alleen maar tevreden over te voelen. Door dit te ervaren vanuit de verschillende posities kan ze zichzelf het gevoel helemaal toestaan. De droom is niet meer teruggekomen.

Maartje heeft een behandelsessie gehad bij de osteopaat die haar parallel aan onze therapie begeleidt bij het durven voelen van haar lichaam. Aanraking tot aan haar knie is nu hanteerbaar zonder te dissociëren. Ook lukt het haar om te zeggen wanneer het genoeg is[8]. Zij heeft nog een belangrijke ontdekking gedaan, namelijk dat het voor haar veel enger is om te voelen met haar ogen geopend dan met gesloten ogen. Zij vraagt zich af hoe dit komt. Ik vermoed dat dit er mee te maken heeft dat het blijkbaar gemakkelijker is om in contact te blijven met wat zij voelt met haar ogen dicht. Mijn suggestie is om te oefenen met het openhouden van haar ogen, omdat juist dit haar lichaam belangrijke informatie kan geven of iets veilig is of niet.

Ik geef aan benieuwd te zijn waar haar lichaam precies bang voor is. Wat het ergste is dat zou kunnen gebeuren als zij een zacht lichaamsdeel van zichzelf voelt of aanraakt. Ik stel voor om hierover met haar lichaam in gesprek te gaan.

Dit voorstel leidt tot paniek (een flashback), direct gevolgd door een neiging tot bevriezen die we met bilaterale stimulatie desensitiseren. Ik leg opnieuw uit hoe emdr werkt[9] en zij durft het aan om de opgekomen herinnering te zien, te voelen en om erbij te blijven. Zij komt tot een volgende essentiële ontdekking, namelijk dat haar lichaam automatisch de hand van haar misbruiker ziet, bij iedere andere hand die haar aanraakt. Zij wil oefenen om dit los te koppelen.

Als huiswerk suggereer ik om te oefenen met zichzelf aanraken. Pas als zij zichzelf overal durft aan te raken en te voelen, ook de zachte lichaamsdelen, kunnen we verder gaan met aanrakingen door andere mensen, is mijn opvatting. Maartje is het hiermee eens en gaat dit thuis oefenen.

Het oefenen met het aanraken van zachte delen van mezelf is te doen. Ik heb een paar afspraken gemaakt (ogen openhouden, duidelijk blijven vertellen dat de enige die ik voel, ikzelf ben, me ervan bewust blijven dat alles wat ik voel, is wat ik nu voel) en heb nu, denk ik, weer ‘de regie’ overgenomen van mijn lichaam. Ik geloof dat alles in mij nu vindt dat het op deze manier goed te oefenen is en ‘we’ gaan het doen.

Ik wil mijzelf en dan vooral mijn lichaam, maar ook andere twijfelaars in mezelf de boodschap geven dat E. en W. voorbij zijn, dat wat ik ook zie en voel, zij het niet kunnen zijn.

Bijna alle overtuigingen waar ik vanaf wil, hebben hiermee te maken.

Ik heb ze vanavond op n rijtje gezet en met een kleine toevoeging allemaal aan de kant kunnen schuiven.

Het waren feiten in mijn hoofd, het zijn nu ‘waarheden m.b.t. E. en/of W.’ geworden.

Er is heel veel onzekerheid voor in de plaats gekomen. Er zijn zoveel dingen die ik eigenlijk helemaal niet weet.

Bijvoorbeeld: zoenen is smerig, is geworden (met allerlei uitsplitsingen want die had ik in mijn hoofd uiteraard gemaakt, maar dat laat ik nu achterwege): zoenen met E. is smerig.

Ik weet helemaal niet hoe het is om met iemand anders te zoenen.

Zelfs als ik met iemand anders zoende, zoende ik met E.. Snap je?

Dat realiseerde ik me vanmorgen pas.

Toen ik me realiseerde dat ik naar jouw hand keek en die van E. zag.

[…]

Er zijn slechte mensen en W. en E. zijn er daar twee van.

En er zijn nog veel meer en veel slechtere mensen dan zij. Knap waardeloos vind ik dat.

Er zijn vast meer goede dan slechte mensen en ik geloof dat ik er daar één van ben. Ook al heb ik die slechte mensen niet een beetje beter mens kunnen laten worden. Best jammer.

Ik weet dat deze dingen niet zo zwart-wit zijn als ik ze nu neerzet. Hoe genuanceerd ik het ook kan maken, als ik het vereenvoudig is dit de essentie en die klopt.

K (vriendin) zegt altijd dat ik veel te veel nadenk en F (vriendin) roept vaak dat ik alles van veel te veel kanten bekijk en ze hebben allebei gelijk. Ik ga dat nu maar eens niet doen.

[…]

Ik ga aan de slag met het aanraken van zachte delen van mezelf (wat klinkt dat smerig, maar dat is dus zo’n oude overtuiging waar ik nu ‘E’ tussen plak en dan klopt die associatie smerig en dan haal ik ‘E’ vervolgens weg en zeg ik tegen mezelf dat ik nog niet weet hoe het nu voelt en dan is deze zin dus opeens nog maar voor 20% smerig of zo. Maf, dit).

Ik heb nog wel een vraag, fijn als je daar per mail antwoord op kunt geven, voordat ik iets doe wat later bijzonder onhandig blijkt te zijn geweest.

Kan ik mezelf wel toestaan om mijn botten te voelen om mezelf gerust te stellen in situaties waarvan ik weet dat ze veilig zijn?

Of is dit dan net als bij het dissociëren, dat ik daarmee een paradoxaal signaal aan mezelf geef?

(Want dat mag ik dus echt niet meer doen, ook niet een beetje, pfff echt ruk, maar dat terzijde)

Per mail reageer ik op haar vraag over het aanraken van haar botten. Ik leg haar uit dat ze zichzelf kan trainen in een andere manier van omgaan met het signaal dat ze zich bedreigd voelt. Hierbij is het belangrijk dat ze zichzelf complimenteert voor het opmerken dat ze ergens van geschrokken is. Vervolgens kan ze haar lichaam vragen waarvan ze is geschrokken en het onderscheid maken tussen ‘oude’ en ‘nieuwe’ schrik. Daarna kan ze haar lichaam geruststellen door een HAT ademhaling[10] te doen, of haar lichaam afleiden, door een ingewikkeld ritme te tappen, tien kniebuigingen te maken, ‘hoofd-schouders-knie-en-teen’ te zingen of iets dergelijks.

Wat ik ontdekt heb, is dat het vrijwel altijd gaat om iets ‘oudswat het triggert. Het bot voelen is de allerallerallerfijnste manier van mezelf een veilig gevoel geven. Zeg maar gerust: het opperhoofd onder de manieren.

De HAT oefening komt hierbij het dichtst in de buurt. Niet altijd praktisch uitvoerbaar, maar wel een goede tweede keus (die nu eerste keus moet worden van mezelf).

[…]

Het oefenen met aanraken van ‘zachtedelen van mezelf met mijn ogen open, gaat goed zolang ik met mijn handen voel Het helpt zelfs dat mijn ogen open zijn, want als ik angst op voel komen, spoor ik mezelf (vriendelijk) aan te kijken en te zien dat de ‘hand die dit doetmijn eigen hand is. Dan voel ik weer dat ik een geheel ben, dat die hand bij mij hoort. Dat maakt het een stuk minder eng. Het ‘mezelf vies vindenvan een heel aantal maanden geleden speelt niet meer, gelukkig.

Wat (nog) heel lastig is, is wanneer ik met mijn eigen zachte lichaam en ander zacht deel van mijn eigen lichaam voel.

Concreet: als mijn ene bovenbeen tegen mijn andere bovenbeen aankomt. Of als mijn kuit tegen mijn bovenbeen komt.

Bovenbenen, billen, buik en mijn wangen zijn de moeilijkste delen van mijn lichaam hierin.

Omdat ze zo slap zijn.

Ik vóel dan E terwijl ik weet dat ik het zelf ben. Ik weet het echt, maar op de een of andere manier kijk ik wel, maar zie ik iets anders.

En dan wil ik echt ontzettend enorm intens graag botten voelen.

Wat ik nog niet gedaan heb overigens, behalve als ik slaap. Dan word ik wakker terwijl ik met mijn hand de pols van mijn andere hand strak vasthoud. Of mijn vuisten zo gebald heb dat de afdrukken van mijn nagels in mijn handpalmen staan. En ik bijt in mijn slaap mijn wang stuk.

Als ik dan zo wakker word, is dat HAT idee van jou heel fijn en goed uitvoerbaar.

En duizend keer tegen mezelf zeggen dat ik niet E ben, maar Maartje. Dat het nu is en niet vroeger.

In de sessie die volgt op deze mail vertelt Maartje dat zij veel beter slaapt de laatste tijd. Het zichzelf geruststellen (met behulp van de HAT-ademhaling) maakt dat zij zich veel veiliger voelt. Ik stel voor om het beeld wat steeds opkomt van E. op het moment dat Maartje haar eigen lichaam ziet of voelt aan te pakken. Het engste is haar gezicht, dus dat wordt ons eerste beeld. We volgen het emdr-protocol, onderbreken dit door een visualisatie van hoe zij met haar sterke, volwassen zelf E. sommeert weg te gaan en als dit niet lukt, wegslaat en een hoog hek tussen hen plaatst waar zij stroom op zet. Dan dient het gekwetste kind zich aan, tijdens de associatieketen van het desensitisatieproces. Maartje voelt haar in haar buik. De volwassen Maartje troost het meisje en belooft haar altijd te beschermen in een korte voice dialogue.

We zetten de emdr voort tot alle gevoelens die gelinkt zijn aan dit beeld gedesensitiseerd zijn. Vervolgens installeren we de positieve overtuiging ‘Het is voorbij’. Als we hier aan toevoegen ‘En het zal nooit meer gebeuren’, is het gekwetste kind in haar buik ook helemaal gerust. Dit checken we weer met een korte voice dialogue.

Ik vraag haar om te testen of het werkt. Zij raakt haar benen aan en met haar benen de bank en zij laat haar benen elkaar aanraken. Dit kan allemaal zonder spanning en angst.

Ik maak een foto hoe zij voor het eerst zo lang zij zich kan herinneren met haar benen over elkaar zit. Zij straalt.

Hiermee is een gedeelte van het proces wat wij hebben doorlopen weergegeven. Door de ‘beschermer’ in haar soms even respectvol aan de kant te zetten en soms juist te gebruiken om te toetsen of iets voor haar veilig genoeg is, krijgt zij ook vanuit de middenpositie meer vertrouwen in zichzelf en wordt de angst voor dissociëren, overspoeld raken door angst en daardoor niet meer te kunnen voelen, minder.

Zij slaapt nu weer goed en heeft weer eetlust. Zij is in contact met anderen opener en voelt zich meer op haar gemak en veel vrolijker. Zij hoeft geen ‘bot’ meer aan te raken om spanning af te voeren en is vertrouwder met haar eigen lichaam. We zijn nu in een volgende fase van het proces bezig met het gaan ontdekken van seksualiteit, los van overweldiging en walging, want zij verlangt enorm naar een gezonde liefdesrelatie.

 

Conclusie/Discussie

Doel van dit artikel is om een voorbeeld te geven van een therapeutisch proces waarin voice dialogue en de achterliggende theorie van de psychologie of selves wordt toegepast in combinatie met andere methodieken, met name emdr en focussing-technieken. De waardevolle aanvulling van de methodiek voice dialogue is voor mij dat je iemand heel intens, maar zonder oordeel een deel van zichzelf kunt laten ervaren en tegelijkertijd kunt laten toekijken. Vervolgens kan de cliënt de informatie die deze ervaring geeft herkennen in zijn of haar lichaam in toekomstige situaties. Dit gevoel kun je als signaal observeren wat maakt dat je er niet door overspoeld wordt, maar zelf kunt kiezen wat je er mee wilt. Een ander belangrijk voordeel van het in verbinding gaan met delen van een persoon, is dat het, door de bewuste energetische connectie met een deel, direct voelbaar is als iemand dissocieert, als de verbinding verbroken is. Voor Maartje is dit zeer helpend geweest, omdat ze er op kon vertrouwen dat ik er was om het veilig te houden en haar er weer bij te halen op het moment dat zij dissocieerde.

 

Waalre, oktober 2018

 

Literatuur

 

-‘Thuiskomen in jezelf’ Voice Dialogue handboek, Hal en Sidra Stone, Uitgeverij De Zaak, Groningen, 2006

-‘De energetica van voice dialogue’, Robert Stamboliev, Uitgeverij De Zaak, Groningen, 2012

-‘The Radical Acceptance of Everything’, Living a focusing life, Ann Weiser Cornell, Calluna Press, Berkeley, USA, 2005

‘Coachen met Voice Dialogue’ Handboek voor begleiders, Judith Budde en Karin Brugman, Thema, 2016

‘De tijger ontwaakt’, Traumabehandeling bij lichaamsgerichte therapie, Peter A. Levine, Altamira, 2016

‘Oplossingsgerichte vragen’ Handboek oplossingsgerichte gespreksvoering, Frederike Bannink, Harcourt Assesments BV, 2006

Casusboek EMDR, Helen Hornsveld, Sjef Berendsen (red.), Bohn,Stafleu, van Loghum, 2009

[1] Voor uitgebreidere uitleg hierover staan onderaan een aantal boeken vermeld.

[2] ‘Bij een klanttypische relatie ziet de cliënt zichzelf als deel van het probleem en/of de oplossing, is er een hulpvraag en is de cliënt gemotiveerd om het eigen gedrag te veranderen.’ blz 50 Handboek oplossingsgerichte gespreksvoering, Frederike Bannink

[3] Techniek ontwikkeld door Eugene Gendlin om in gesprek te gaan met ‘unfelt sense’ datgene wat wat er is, maar wat je niet bewust voelt je lichaam. Dit oordeelloos en nieuwsgierig verkennen.

[4] Heart Assisted Therapy is ontwikkeld door John Diepold. “Een methode die ‘hart invloed’, cognitie, emotie, sensatie en stabiliserende ademhaling combineert om shifts in emoties, overtuigingen, gedrag en fysieke ontspanning te faciliteren” een citaat uit een reader van zijn opleiding.

[5] Een illustratie van hoe je door een deel van je zelf weg te drukken, ook de goede kant hiervan wegdrukt (Het kind wordt met het badwater weggegooid)

[6] Eye movement desensitization reprocessing. Afleiding zodat het zelfde gebied in de hersenen bezig moet zijn en de naar boven gekomen oude herinnering of associatie daarom ‘uitdooft’

[7] Een speciifieke vorm van voice dialogue: ‘body dialogue’

[8] In een eerdere fase was zij zich niet bewust van het dissociëren. Om het voor haar veilig te maken ging ik de eerste keer mee naar de osteopaat om op het moment dat dit gebeurde, haar hierop te wijzen en haar hier weer uit te halen. Nu voelt zij zich zodanig veilig bij de osteopaat dat dit niet meer nodig is.

[9] Er kan maar 1 ding tegelijk in het werkgeheugen. Als zij het engste wat haar kan overkomen voor zich ziet en tegelijkertijd afgeleid wordt, kan dit beeld ‘gewist’ worden uit haar hoofd en kan zij er iets anders voor in de plaats zetten. (flashforward techniek uit de emdr)

[10] Oefening uit de Haert Assisted Therapy van John Diepold. Waarbij je ‘door je hart heen-ademt’ met beide handen op je hart. Drie keer met ene hand onder de andere. Drie keer andersom.