“Wat maakt het voor mij steeds zo lastig om met dit type cliënt om te gaan?”
“Hoe krijg ik dat groepje teamleden toch mee in de verandering?”
“Het gedrag van die student irriteert mij bovenmatig”
Taal, innerlijk bewustzijn en lichaamsbewustzijn
door Anneloes Welling-Maassen
Inleiding
Docenten, hulpverleners in de gezondheidszorg en managers hebben één ding gemeen: ze streven ernaar ontwikkeling, verandering en groei te bewerkstelligen bij diegenen voor wie zij zich professioneel inzetten. Hiertoe beschikken zij over een scala aan methodieken. Daarnaast hebben zij bewustzijn ontwikkeld over hoe hun eigen persoonlijkheid invloed heeft op de effecten van hun interventies.
Een raamwerk dat inzet op groei in functioneren door persoonlijke ontwikkeling en tevens op optimaal toepassen van verschillende methodieken, is het raamwerk “faciliteren van leren”. Dit raamwerk heb ik ontwikkeld gedurende de vijfentwintig jaar dat ik werkzaam ben geweest als arts in de psychiatrie en als trainer communicatieve vaardigheden in het hoger beroepsonderwijs. Het raamwerk wordt gevormd door een combinatie van drie invalshoeken: taal, innerlijk bewustzijn en lichaamsbewustzijn. Deze drie invalshoeken bieden elk specifieke inzichten en vaardigheden. Toepassen van de combinatie ervan geeft een impuls aan persoonlijke groei in functioneren. Daarnaast wordt door de combinatie van deze drie invalshoeken een solide basis gelegd voor het optimaal leren beheersen van verschillende methodieken die gangbaar zijn binnen onderwijs, gezondheidszorg en management zoals Motiverende Gespreksvoering en Oplossingsgericht Werken.
In dit artikel beschrijf ik de drie invalshoeken van het raamwerk:
– Taal:
ingegaan wordt op hoe de kracht van taal optimaal te benutten, Deze invalshoek kent twee componenten: werken met “affirmaties” en het “metamodel”. De werkzaamheid van affirmaties berust op de creatieve kracht van gedachten en het vermogen schijnbare tegenstellingen te verenigen. Het metamodel specificeert en verheldert gesproken taal door deze te analyseren niet op basis van de inhoud van wat wordt gezegd maar op basis van de structuur van de taal.
– Innerlijk bewustzijn:
innerlijk bewustzijn wordt beschreven aan de hand van de principes van transformatiepsychologie. Belangrijke uitgangspunten hierbij zijn het ervaren van verschillende, deels aan elkaar tegengestelde delen van je persoonlijkheid, nieuwe delen leren kennen, en jezelf tevens op enige afstand beschouwen.
– Lichaamsbewustzijn:
lichaamsbewustzijn is te benoemen als het bewust waarnemen van lichamelijke signalen en begrijpen wat deze zeggen over hoe je je voelt, wat er gaande is en hoe je reageert op invloeden vanuit de omgeving. Lichaamsbewustzijn is nauw verbonden met innerlijk bewustzijn. Het is om didactische redenen, dat het een aparte invalshoek is van het raamwerk.
Na mijn toelichting op de drie invalshoeken en op de wijze waarop deze groei in persoonlijk functioneren faciliteren, geef ik van een vijftal methodieken aan hoe hierin invalshoeken van het raamwerk gecombineerd worden toegepast. Zo illustreer ik hoe door de combinatie van inzicht en vaardigheden passend bij de invalshoeken, optimaal beheersen van verschillende methodieken efficiënt aangeleerd kan worden.
De drie invalshoeken:
- Taal
In de loop der jaren heb ik geleerd taal op te vatten als een soort “energiesysteem” dat verbonden is met alle delen van onze persoonlijkheid. Een systeem dat krachtige, eigen wetten kent waar niet aan valt te ontkomen. Onbekendheid met deze wetten kan leiden tot misverstanden, onbedoelde beledigingen, hoogoplopende ruzies.
Bandler en Grinder (2006) beschrijven dat wie de taalwetten kent en bereid is zich ernaar te voegen, een krachtig instrument in handen heeft om te communiceren, een ander goed te begrijpen en zelf goed begrepen te worden.
taal: werken met affirmaties
Begrijpen wat “affirmeren” inhoudt en wat de consequenties daarvan zijn in het dagelijks taalgebruik, geeft stuur aan heldere communicatie. Daarnaast is het wezenlijk voor het zorgvuldig formuleren van doelen en het focussen op het bereiken van deze doelen.
Onder een “affirmatie” wordt oorspronkelijk verstaan: een zin die speciaal geformuleerd is om een bepaald doel te bereiken, vaak gerelateerd aan een probleem dat je wilt oplossen. Een zin die je vele malen per dag herhaalt, in gedachten of hardop (Hay, 2010).
In bredere zin zijn affirmaties ook op te vatten als uitspraken die je over jezelf of anderen doet. Een uitspraak als “jij redt je altijd wel” is op te vatten als een affirmatie gericht op een ander. Ook de gedachte “wat ben ik toch een sukkel” is een affirmatie.
Het veelvuldig herhalen van een affirmatie heeft een krachtig effect doordat delen van de persoon die het betreft, hun energie en handelen gaan “richten” naar die affirmatie en er zo toe bijdragen dat de affirmatie werkelijkheid wordt.
Dit effect is in te zetten wanneer je een doel wilt behalen. “In mijn werk komt mijn creativiteit optimaal tot uiting” en “de mensen in mijn omgeving ondersteunen mij” zijn voorbeelden van affirmaties die het bereiken van een doel kunnen helpen bewerkstelligen. Wanneer je besloten hebt je in te zetten voor een doel, en daartoe een affirmatie hebt geformuleerd, zet dit besluit en het herhalen van de affirmatie een aantal processen in gang.
Eén van die processen is dat herhalen van een affirmatie verzet vanuit jezelf oproept. Verzet dat bestaat uit je gevoel en de overtuiging dat je affirmatie nooit realiteit kan worden (Knoope 2008). Door dit verzet te onderzoeken kun je je bewust worden van overtuigingen die je van je doel afhouden Gedachten als “in mijn werk past nou eenmaal geen creativiteit” of “uiteindelijk sta ik er toch alleen voor” zijn voorbeelden van zulke overtuigingen. Het is belangrijk deze overtuigingen serieus te nemen. En de vraag dient zich dan aan: “Welke overtuiging brengt me dichter bij de situatie zoals ik mij die wens?”
Een tweede proces dat in gang wordt gezet is het als vanzelf herkennen in praktijksituaties van kansen en mogelijkheden die je dichter bij je doel brengen. Dit herkennen nodigt uit tot verandering in je handelen. Affirmeren alléén brengt je niet bij je doel, ook actie is nodig. Die kansen en mogelijkheden waren er eerder vast ook al, maar bleven nog onopgemerkt of werden beoordeeld als niet goed bruikbaar (Knoope, 2008).
Niet álles echter wat nodig is voor je doel, hoef je bewust in gang te zetten. Zoals Goethe al stelde: “Een hele stroom van gebeurtenissen ontspringt aan een besluit” (Miller & Rollnick, 2006, p19). Onverwachte mogelijkheden die je verder helpen, verrassende uitnodigingen of ontmoetingen zijn voorbeelden van zulke gebeurtenissen.
Naast het behalen van doelen draagt inzicht in de effecten van affirmaties in bredere zin, en hoe op “juiste” wijze een affirmatie te formuleren, bij aan helder communiceren in ons dagelijks werk. Een belangrijk punt om rekening mee te houden is bijvoorbeeld dat wanneer een uitspraak wordt gedaan, daarmee direct gerefereerd wordt aan het tegendeel van die uitspraak. Als iemand zegt : “Ik ben niet bang voor jou”, weet je dat op enigerlei wijze het thema “angst” en “jou” verbonden zijn binnen die persoon. Was dat niet het geval, dan zou deze persoon deze zin niet uitspreken. Als docent, hulpverlener, manager is het van belang bewustzijn te ontwikkelen over de mogelijke dualiteit van onze uitspraken, om onbewust veroorzaakte verwarring bij de luisteraar te voorkomen .
taal: het metamodel
De tweede wijze van omgaan met taal die in het raamwerk aan de orde is, wil ik hier bespreken: het metamodel, zoals dat beschreven wordt in de transformationele grammatica.
Aan de hand van dit model is ons taalgebruik te analyseren met behulp van de taal zelf. Vandaar de term “meta”-model, zoals in “meta”-communicatie: communiceren over de wijze waarop je communiceert.
Het is een methode die uitnodigt tot dóórvragen op specifieke wijzen, en zo zoekt naar weglatingen (datgene wat iemand niet zegt), vervormingen (datgene wat door de spreker op een specifieke manier wordt geïnterpreteerd) en generalisaties (veralgemeniseringen) (Bandler & Grinder 1991; O’Connor & Seymour, 2005). De wijze van doorvragen is gebaseerd op de structuur van de taal, en niet zozeer op de inhoud van wat wordt gezegd.
Een voorbeeld van weglatingen is vervat in de zin: “Ik praat niet graag”. Deze uitspraak roept volgens het metamodel de vragen op: “Met wie praat je niet graag?” en “Waarover praat je niet graag?”. Bij het werkwoord “praten” hoort immers binnen onze taal: “met iemand” en “over iets”. Door het stellen van deze vragen wordt het gezegde gespecificeerd. De antwoorden bieden andere, aanvullende, informatie dan wanneer je bijvoorbeeld zou vragen “Wat maakt dat je niet graag praat?” De uitlating: “Waarom schat U mij nooit op waarde?” houdt een vooronderstelling in, en is daarmee een voorbeeld van een vervorming. Dit type uitlatingen brengt de luisteraar in een ongemakkelijke positie, want als je antwoord geeft op de vraag “waarom”, erken je daarmee automatisch de vooronderstelling dat je de ander niet op waarde schat. Ontsnapping uit deze positie is een vraag als: “Wat maakt dat je denkt dat ik je niet op waarde schat? “.
“Niemand luistert naar mij” is een generalisatie en roept de vraag op: “Wie in het bijzonder luistert niet naar jou?” . “Dit gaat mij nooit lukken” (generalisatie) lokt de vraag uit: “Is jou ooit één keer iets dergelijks gelukt?”
Toepassen van het metamodel draagt ertoe bij de “betekenis achter de betekenis” te achterhalen. Het leert je bewust te worden van de menselijke neiging “wel te begrijpen wat een ander bedoelt” zonder expliciet na te vragen of je interpretatie klopt. Binnen het onderwijs en de zorg, voor ieder die zich professioneel met communicatie bezig houdt, is het van belang taal met grote precisie te gebruiken, zodat van ieder de behoeften en inzet tot zijn recht komt.
- innerlijk bewustzijn
Innerlijk bewustzijn is de tweede invalshoek van het raamwerk. Voor het beschrijven van aspecten van innerlijk bewustzijn, maak ik gebruik van transformatiepsychologie. De transformatiepsychologie beschrijft hoe wij een aantal delen van onze persoonlijkheid kennen en een aantal ook niet. De delen die wij kennen worden “primaire ikken” genoemd; de delen die wij niet kennen “onontwikkkelde ikken” en “verstoten ikken”. De verstoten ikken van de persoonlijkheid zijn vaak tegenpolen van de primaire ikken. Deze tegenpolen spelen een grote rol in ons leven; vaak een veel grotere rol dan waar wij weet van hebben, juist omdat ze verstoten zijn en hun invloed uitoefenen op onbewust niveau (Instituut voor Transformatiepsychologie, 2013; Stone & Stone, 2012). Wanneer wij bij herhaling moeite hebben om goed om te gaan met een bepaald type student, cliënt, collega, biedt deze invalshoek een manier om rust en ruimte in het contact te creëren.
Als wij ons ergeren aan iemand, is het vaak zo dat deze persoon een door ons verstoten ik vertegenwoordigt. Dit weten en bereid zijn onze verstoten ikken te leren kennen, brengt ons dat onze ergernis bij die persoon milder wordt. Dit leidt ertoe dat we meer ruimte ervaren en met meer aandacht de ander tegemoet kunnen treden en werkelijk kunnen luisteren.
Of als wij te maken hebben met iemand wiens gebrek aan initiatief ons aanzet steeds actiever te worden, kan dit ons op den duur vermoeien en “leeg zuigen” Als wij herkennen en accepteren dat “gebrek aan initiatief” een eigenschap is van een ik die wij zelf hebben verstoten, vergemakkelijkt dat het omgaan met deze eigenschap.Tegelijkertijd kunnen we gaan ervaren welke positieve kanten er zitten aan het vermogen om, laten we zeggen: “te vertrouwen dat zaken zich op een spontane wijze gunstig ontwikkelen”.
Inzicht in de rollen die al onze ikken spelen in de relaties in ons leven en ons werk, draagt er op deze manier toe bij processen van overdracht en tegenoverdracht te begrijpen en daarmee ongewenste vormen hiervan te leren voorkomen (Stone & Stone, 2010).
Een ander aspect van werken vanuit transformatiepsychologie is het herkennen en accepteren van “botsende” primaire ikken in onszelf: ikken die we kennen en die tegenstrijdige boodschappen uitzenden. Nogal eens proberen wij sommige ikken de mond te snoeren, bijvoorbeeld omdat we het gevoel hebben dat ze ons tegenhouden met uitspraken als “dat risico zou ik maar nooit meer nemen”. Ikken laten zich niet het zwijgen opleggen. En wanneer je dit toch probeert, neemt de stem van die ik juist in kracht toe. Wanneer je daarentegen aandachtig en met nieuwsgierigheid weet te luisteren, komen deze ikken vaak met een achterliggende boodschap. Dit proces wordt genoemd dat de ik “transformeert” en daarmee dichter bij zijn of haar oorspronkelijke intentie komt. Deze achterliggende boodschappen blijken vaak uiteindelijk voor jezelf juist ondersteunend.
Iedere ik ervaren en in zijn eigenheid aanvaarden, draagt bij aan innerlijk bewustzijn, creëert ruimte voor nieuwe keuzemogelijkheden en helpt bij het omgaan met onze dilemma’s.
Tegelijkertijd helpt dit om professioneel te kunnen omgaan met dilemma’s van anderen: geduld op te brengen als mensen “niet gewoon logisch nadenken” en anderen te begeleiden bij het maken van keuzes die het best bij hen passen.
Kernpunt met betrekking tot innerlijk bewustzijn is tevens: de energie van elk van onze ikken op afstand te kunnen waarnemen zonder enig oordeel te vellen, oftewel het ontwikkelen van “gewaarzijn”.
De ikken die opkomen vanuit je innerlijk laten spreken, de energie van elke ik fysiek ervaren, én tegelijkertijd afstand nemen zonder te oordelen, maakt ruimte vrij en creëert keuzemogelijkheden die we voordien niet ervoeren (ITP, 2013; Dyak, 1999).
- lichaamsbewustzijn
De derde invalshoek van het raamwerk is lichaamsbewustzijn.
De energie van verschillende ikken fysiek ervaren is onderdeel van innerlijk bewustzijn, zoals hierboven beschreven. Het is om didactische redenen dat lichaamsbewustzijn apart wordt benoemd omdat lichaamsbewustzijn specifiek kan worden getraind.
Voorbeeld hiervan is het leren sturen van de eigen lichaamsenergie door middel van je aandacht of ademhaling. Training in het sturen van lichaamsenergie draagt er bijvoorbeeld toe bij dat je in lastige situaties steviger in je schoenen staat, letterlijk meer “geworteld” bent. Als je vóór een gesprek waarvan je verwacht dat het moeilijk zal worden, tijd neemt om goed contact te maken met je lijf en met de aarde, draagt dit ertoe bij het gesprek rustig en geconcentreerd te kunnen voeren. Ook kan het helpen om in situaties flexibeler te kunnen kiezen welke ik je op de voorgrond laat treden. Sla je met de vuist op tafel, val je uit in boosheid of zet je rustig alle argumenten op een rijtje? Blijf je luisteren naar een verhaal dat je verveelt en weinig oplevert of neem je op tactische wijze de regie van het gesprek over?
Beoefenen van t’ai chi is een manier om lichaamsbewustzijn te vergroten.
De vijf hoofdprincipes van t’ai chi zijn rechtstreeks te verbinden aan het ontwikkelen van innerlijk bewustzijn op basis van de transformatiepsychologie (Stamboliev, 2012). Het zijn:
– energie volgt de gedachte
– ontspanning
– gronden
– bewegen vanuit het centrum
– energie stroomt voortdurend tussen polariteiten, het yin-yang principe .
Hoewel deze oosterse bewegingsleer meer behelst dan deze vijf principes, zijn voor mijn doel van onderwijs en training vooral deze vijf hoofdprincipes van belang.
Na deze toelichting op de drie invalshoeken van het raamwerk, beschrijf ik hoe deze invalshoeken te herkennen zijn in een aantal methodieken die gebruikt worden in hulpverlening, coaching en onderwijs.
Methodieken voor coaching en begeleiding
De drie invalshoeken van het raamwerk: taal, innerlijk bewustzijn en lichaamsbewustzijn zijn in verschillende combinaties en gradaties te herkennen in methodieken die toegepast worden bij coaching en begeleiding. Van vijf methodieken licht ik dit toe. Door de drie invalshoeken van het raamwerk als uitgangspunt te nemen, worden de methodieken snel inzichtelijk. Daarnaast geef ik aan waar accentverschillen te herkennen zijn tussen de combinatie van mijn invalshoeken en de methodiek zelf en waar het raamwerk aanvullend is op de methodiek wat betreft attitude en vaardigheden.
Motiverende gespreksvoering
Innerlijk bewustzijn + metamodel
Motiverende Gespreksvoering (MGV) gaat uit van “natuurlijke verandering”, dat wil zeggen dat behandeling op basis van deze methodiek is op te vatten als het faciliteren van een natuurlijk proces (Miller & Rollnick, 2006). Bij het ontwikkelen van innerlijk bewustzijn is ook de ervaring dat ikken zich als vanzelf ontwikkelen mits ze voldoende gehoord en gezien zijn, en daarnaast kunnen ervaren dat hun ontwikkeling voor de persoon als geheel heilzaam zal zijn.
De wijze van omgaan met dilemma’s binnen MGV komt overeen met de wijze van exploreren van en energie geven aan tegenpolen bij de ontwikkeling van innerlijk bewustzijn.
MGV waarschuwt voor het aansturen door de hulpverlener op verandering bij de cliënt, omdat dit de verandering juist belemmert. Dit verschijnsel is goed te begrijpen en te hanteren op basis van innerlijk bewustzijn (overdracht en tegenoverdracht).
“Verandertaal” is een belangrijk begrip bij MGV. Hier worden onder verstaan: uitspraken omtrent a. de nadelen van de huidige situatie b. de voordelen van verandering c. het voornemen te veranderen en d. optimisme over verandering. Hoe meer verandertaal iemand spreekt, hoe groter de kans op daadwerkelijke verandering. MGV reageert selectief op taalgebruik, om verandertaal uit te lokken (Miller & Rollnick, 2006). Het metamodel is een krachtig instrument om op bedoelde wijze selectief te kunnen zijn. Om onderscheid te maken tussen bijvoorbeeld een ik die wil veranderen (en verandertaal spreekt ) en een interrumperende ik die ervan uitgaat “te moeten doen wat een ander zegt” (en juist geen verandertaal uit).
Door Miller & Rollnick (2006) wordt gesteld dat MGV méér is dan een “communicatie-trukendoos”, het is een “manier van zijn” die geleidelijk aan ontwikkeld zou moeten worden op basis van (levens)ervaring. Mijns inziens kan deze manier van zijn doelbewust worden getraind door op basis van de transformatiepsychologie te werken aan vergroten van innerlijk bewustzijn.
Oplossingsgericht werken:
innerlijk bewustzijn + taal ( overwegend werken met affirmaties)
Oplossingsgericht werken gaat ervan uit dat iedereen voldoende kracht en inzicht heeft om zelf oplossingen voor eigen problemen te bedenken en uit te voeren (Visser, 2011; Schlundt Bodien 2010). Juist díe ikken worden aangesproken die in staat en bereid zijn concrete doelen te formuleren en kleine of grotere stappen voorwaarts te maken. Het effect van verwoorden van vooruitgang wordt zoveel mogelijk benut, zoals bij het werken met affirmaties.
De “wondervraag” (als vannacht terwijl je slaapt je probleem zich als vanzelf oplost, hoe zie jij en hoe ziet jouw situatie, er morgen dan uit), is een vorm van formuleren van een doel zónder je druk te maken over belemmeringen of beren op de weg. Het is daarmee een vorm van affirmeren. Dat specifiek ook gevraagd wordt naar hoe anderen aan jou merken dat jouw probleem is opgelost, is op te vatten als een vorm van activeren van het met afstand kijken (gewaarzijn).
De beschrijving van de bezoekerstypische, klaagtypische en klanttypische interactie focust de aandacht van de hulpverlener op de aard van de relatie met de cliënt (Visser, 2011; Schlundt Bodien 2010). Welke ik van de cliënt staat op dit moment op de voorgrond? Wat speelt op dit moment aan overdracht en tegenoverdracht? De mate waarin taal op een meer of minder directieve manier wordt ingezet, wordt mede op basis hiervan bepaald.
Aandachtgerichte cognitieve therapie (mindfulness based cognitive therapie, MBCT):
innerlijk bewustzijn + lichaamsbewustzijn
Een van de definities van “mindfulness” is van Bishop (2004), een definitie met twee componenten: 1e zelfregulatie van de aandacht, dat wil zeggen de aandacht richten op de onmiddellijke ervaring en het herkennen van mentale gebeurtenissen in het huidige moment en 2e nieuwsgierige en accepterende houding ten opzichte van wat ervaren wordt; elk gevoel en elke gedachte en lichamelijke gewaarwording worden toegelaten zonder een waardeoordeel uit te spreken of te proberen een verandering aan te brengen. Deze componenten komen overeen met 1e “energie volgt de gedachte” (t’ai chi) en 2e “gewaarzijn” in de transformatiepsychologie.
Overeenkomend met de principes van t’ai chi is ook “(laten) zijn” in plaats van “doen”. (“doen door niet te doen”, t’ai chi).
Technieken die onder andere worden toegepast zijn de “bodyscanmeditatie”, “zitten met aandacht” en “dagelijkse activiteiten met aandacht uitvoeren”.
De aandachtgerichte cognitieve therapie (MBTC) is te beschrijven als de “derde generatie” van de cognitieve therapie, waarbij het niet zozeer gaat om het bijstellen van de inhoud van dysfunctionele gedachten, gevoelens en gedrag, zoals bij de “tweede generatie” het streven is, maar om het veranderen van de houding ten opzichte van dysfunctionele gedachten, gevoelens en gedrag (Schurink, 2013). Dit komt overeen met ontwikkelen van innerlijk bewustzijn op basis van de transformatiepsychologie: ikken herkennen en omarmen, en je realiseren dat ze (slechts) een deel van je zijn.
Aanvulling op basis van transformatiepsychologie kan dan zijn: voor ikken de gelegenheid creëren te transformeren.
Naast de bovengenoemde drie methodieken, zijn er nog meer methodieken te doorgronden op basis van het raamwerk.
Een tweetal stip ik hier aan:
Transaktionele analyse
innerlijk bewustzijn (in vereenvoudigde en gestructureerde vorm)
Onderscheid wordt gemaakt in Volwassene, Ouder, Kind; drie ikken die voor ieder vaak gemakkelijk te herkennen zijn (Stewart & Joines, 2010). Transaktionele analyse (TA) is een zeer toegankelijke methode die vaak goed werkt. De genoemde ikken laten zich gemakkelijk aanspreken, alleen al door de beschreven namen te gebruiken, zonder volop de energie van hen naar voren te laten komen. Dit laatste vergemakkelijkt tegelijkertijd het “gewaarzijn”:
Focusing
taal + lichaamsbewustzijn
Bij focusing wordt dat wat zich in het lijf afspeelt, met rust en zonder enig oordeel, waargenomen. De cliënt zoekt naar woorden die precies aansluiten bij het ervaren gevoel; door de woorden te laten resoneren met de lichamelijke gewaarwording, wordt gezocht tot het echt “klopt”. Dit leidt tot opluchting, vaak met een zucht, een fysieke verandering die nieuwe ruimte creëert (Gendlin, 2004).
Krachtig faciliteren van leren
Het is juist de combinatie van aanscherpen van verbale vaardigheden, inzicht verwerven in de dynamiek van onze ikken en het leren waarnemen en sturen van de lichaamsenergie, die het leren krachtig en effectief maakt.
Door te werken met affirmaties spreek je bij jezelf en anderen die ikken aan die bereid en in staat zijn gewenste veranderingen te bewerkstelligen. Affirmaties dragen bij aan doelgerichtheid en het formuleren van een gezamenlijke visie. Inzicht in taal op basis van het metamodel en het formuleren van affirmaties, bevordert helderheid in communicatie en voorkomt vormen van overdracht en tegenoverdracht.
Innerlijk bewustzijn draagt ertoe bij irritaties of gevoelens van onmacht of van overbezorgdheid tegenover een bepaald type cliënt of collega te begrijpen en op te lossen. Het werpt nieuw licht op terugkerende situaties waarin je dreigt vast te lopen of niet uit de verf komt. Bij het ontwikkelen van innerlijk bewustzijn is het mogelijk “met een zaklantaarn” naar je eigen schaduw te kijken en van daaruit onvermoede talenten te ontplooien.
Het vermogen te gronden en ontspannen vergroot de keuzemogelijkheden in gedrag. Lichaamsbewustzijn faciliteert een nauwkeurige afstemming in contacten.
Gebruik maken van de drie invalshoeken van het raamwerk “taal, innerlijk bewustzijn en lichaamsbewustzijn” stimuleert groei in functioneren door persoonlijke ontwikkeling. Tevens faciliteert het toepassen van het raamwerk het zich bekwamen in diverse methodieken voor begeleiding en coaching, doordat deze methodieken gebaseerd zijn op deze zelfde principes.
Anneloes Welling-Maassen
Januari 2015
alwelling@live.nl
literatuurlijst:
Aalders, H., Dijk, van J. (2012). Schemagerichte therapie in de praktijk. Amsterdam: Hogrefe Uitgevers.
Baars, B.J. (1997). In the theatre of consciousness. Oxford: Oxford University Press
Bandler, R., Grinder, J. (2006). De betovering van de taal, de neuro-linguïstische methode voor gedragsverandering. Haarlem: de Toorts.
Bandler, R., Grinder, J. (1991) Structuur van de magie, een boek over taal en therapie. Lochem: de Tijdstroom.
Dijksterhuis, A. (2007). Het slimme onbewuste, denken met gevoel. Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker.
Dyak, M.D., (1999) The Voice Dialogue Facilitator’ Handbook. Seattle: L.I.F.E. Energy Press.
Gendlin, E. (2004). Focussen: gevoel en je lijf. 8e druk. Haarlem: de Toorts
Hay, L.L. (2010). Je kunt je leven helen. 25e druk. Groningen: Uitgeverij De Zaak.
Instituut voor Transformatiepsychologie, Wat is Voice Dialogue? [Online]. Bergen: ITP, [gezien op 28 september 2013], www.voicedialogueworld.com.
Knoope, M. (2008). De creatiespiraal, natuurlijke weg van wens naar werkelijkheid. 23e druk. Nijmegen: K.I.C.
Miller, R., Rollnick, S. (2006) Motiverende gespreksvoering. 3e druk. Gorinchem: Theologische uitgeverij Ekklesia.
Stamboliev, R. (2012). De energetica van Voice Dialogue. Groningen: Uitgeverij de Zaak.
Schlundt Bodien, G. (2010). Oplossingsgericht werken in HRM: een methodiek voor de professional. Haarlem: Uitgeverij Nelissen.
Schurink, G., Mindfulness, integratie in de cognitieve gedragstherapie [online] [gezien op 25 oktober 2013] http://www.aandachtgerichtecognitievetherapie.nl/
Stewart, I., Joines, V. (2010). Transaktionele analyse: het handboek voor persoonlijk en professioneel gebruik. 8e druk. Amsterdam: Uitgeverij SWP.
Stone, H., Stone, S. (2012). Thuiskomen in jezelf, de voice dialogue visie. 4e druk. Groningen: Uitgeverij De Zaak.
Stone, H en Stone, S. (2010). Thuiskomen bij elkaar, de relatie als gids en leraar Groningen: Uitgeverij de Zaak.
Visser, C. (2011). Doen wat werkt: oplossingsgericht werken, coachen en managen. 4e druk. Culemborg: van Duuren management.
Wegner, D.M. (2002). The Illusion of Conscious Will. Cambridge: MIT Press